Veelgestelde vragen

Implantaten

In principe komt iedereen met een volgroeide kaak – vanaf 21 jaar – in aanmerking voor implantaten.

Als u tenminste voldoet aan deze voorwaarden:

• U moet genoeg kaakbot hebben om implantaten in vast te laten groeien. Om te beoordelen of u genoeg kaakbot  hebt, maakt uw arts röntgenfoto’s. Als uw kaak te smal of te laag is, hebt u eerst een operatie nodig om uw kaak geschikt te maken met een bottransplantatie.
• Het tandvlees van uw eigen tanden en kiezen moet gezond zijn. Anders moet uw tandarts of een parodontoloog uw tandvlees eerst nog behandelen. Vóór die behandeling neemt uw tandarts eerst een kweekje om te kijken of er schadelijke bacteriën in uw tandvlees zitten.
• Nicotine heeft een negatieve invloed op de gezondheid van uw mond en de genezing van wonden. Rokers hebben dan ook vaker last van nieuwe implantaten. Daarom raden we u aan dringend te stoppen met roken.

De ervaringen met de behandeling zijn algemeen genomen zeer positief. Als dat nodig is, schrijft uw arts u daarvoor een pijnstiller voor.

 Het is verstandig om één tot twee weken na de inplanting uw eetgewoonten wat aan te passen. Doe dat in overleg met uw tandarts of implantoloog. Pas na een paar maanden is uw implantaat stevig verankerd in uw kaakbeen.

Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar uw tandvlees goed schoonmaakt. Poets dat gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik ragers of flossdraad. Bij een slechte mondhygiëne kunt u uw implantaat verliezen.

Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese, maakt u schoon met een zachte tandenborstel, ragers of superflossdraad. Poets twee keer per dag het deel van het implantaat dat boven uw tandvlees uitsteekt: besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar uw tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers of superfloss op aanwijzing van uw tandarts. Als u etensresten of plak rond uw implantaten laat zitten, kan uw tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen uw implantaten hun houvast, gaan ze los zitten en dat kan pijn doen.

Met implantaten is goede dagelijkse mondhygiëne en regelmatige controle door uw tandarts heel belangrijk.
Uw tandarts of implantoloog zegt u nog wel wanneer ze u willen terugzien voor controle.

Ze kijken bij die controle naar:
• De situatie van het kaakbot rond uw implantaten.
• De slijtage van de kroon, brug of prothese.

Een ontbrekende tand kan invloed hebben op de gezondheid van uw bot en leiden tot botverlies.
Als u verschillende tanden mist, kan het botverlies zo groot worden dat uw kaaklijn – en dus de vorm van uw gezicht – verandert. Als al uw tanden uit zijn, kan uw gezicht helemaal invallen.

Als implantaten mogelijk zijn, zijn ze de beste oplossing om ontbrekende tanden te vervangen.

U krijgt het best mogelijke cosmetische en functionele eindresultaat. Implantaten voorkomen verder verlies van kostbare botstructuur. Bovendien hoeft uw tandarts uw eigen tanden niet bij te slijpen: hij komt niet aan gezonde tanden naast de ontbrekende tand. Met implantaten praat en eet u comfortabel: een veilig gevoel. Ze gaan een leven lang mee als ze goed geplaatst zijn en als u ze thuis goed onderhoudt.

Een implantoloog is iemand die implantaten plaatst. Dat kan uw tandarts, een kaakchirurg of een parodontoloog zijn.

Meteen nadat uw tandarts een tand trekt – of toch kort daarna – komt het implantaat op de plaats van de tandwortel. Als het implantaat stevig vastzit, kan uw tandarts er meteen een tijdelijke kroon op zetten. Meestal maakt de tandarts een afdruk waarmee hij de definitieve reconstructie bestelt bij Labo De Witte.
Bij uw volgende bezoek maakt uw tandarts die reconstructie vast op het implantaat.